Omdat zijn HCB College op 30 maart jl. onverwachts geen plaats kon vinden, verzorgde Prof. Dr. Bob Hoogenboom, o.a. hoogleraar Forensic Business Studies aan de Nyenrode Business Universiteit, op 17 mei jl. een online HCB College over Publiek Private Samenwerking (PPS) en ondermijning voor de deelnemers aan de HCB Collegereeks ‘Veiligheid, recht en bestuur 2023’ van het Haags Congres Bureau.
Bob geeft aan zijn college te willen inrichten naar de drie niveaus, die binnen organisaties opgeld doen; de presentatieregels (denk aan gelikte folders, flyers en een mooie publieke façade), de disciplinerende regels (de formele kaders en regels, de contracten, etc.) en de werkregels (zoals het echt gaat in de praktijk). Een indeling die hij met graagte ooit overnam van Robert Reiner, een door hem zeer gewaardeerd Engels criminoloog en onderzoeker van de politieorganisatie. Langs deze driedeling, zo geeft Bob aan, wil hij PPS en ondermijning behandelen.
Binnen de Publiek Private Samenwerking ontbreekt op het niveau van de ‘werkregels’ de samenwerking. Nog steeds is sprake volgens hem van een parallelle werkelijkheid en systemen tussen publiek en privaat. Zo is het publieke domein met name normatief van karakter (‘dit mag en dat mag niet’), terwijl in het private domein heel andere belangen een rol spelen. Veronderstellen dat hier ook meegegaan wordt met het normatieve karakter van het publieke domein zou dan ook naïef zijn.
Op het niveau van de ‘werkregels’, zo zou je kunnen zeggen, is sprake van ‘opstandige betrokkenheid’. Er wordt voor de bühne, zeker op brancheniveau, veel met elkaar gesproken, er wordt blijk gegeven van goede wil, maar de praktijk is dat individuele leden (denk bijvoorbeeld aan een notaris) toch altijd een eigen afweging maken, die veelal voortkomt vanuit een commercieel belang. Door toonaangevende instituties (Justitie, Financiën, Politie, Rekenkamer, etc.) wordt dit weliswaar erkend, maar rapporten over de samenwerking blijven zich kenmerken door (herhaalde) vaststellingen dat veel geleerd wordt van de praktijk zonder dat er wezenlijk iets wijzigt. Een factor die hier ook zeker een rol bij speelt, aldus Bob, is het kennisniveau van de publieke sector. Er wordt bijvoorbeeld veel te weinig geïnvesteerd in de kenniscomponent waar het gaat om financieel economische criminaliteit. Ook dit zou een positief effect kunnen hebben op de toonzetting van de publieke sector naar het private domein, die nu nog vaak neerbuigend is.
Wat de samenwerking verder complex maakt is dat onderkend moet worden dat binnen organisaties grofweg altijd drie groepen medewerkers acteren; de naïevelingen die niet alert zijn op wat gaande is, de egoïsten die slechts arrogant kijken naar eigen belang en criminelen die nog een stap verder gaan. Wie zijn er dan geïnteresseerd in PPS?
Daar komt bij dat er ook de nodige kritiek is vanuit de private sector op het publieke domein. Mensen zijn moeilijk bereikbaar, bureaucratisch en komen afspraken niet na. Waar er dan toch dingen tot stand komen op het vlak van PPS, is dit veelal incidenteel en zaaksgericht, terwijl meer strategisch en relatiegericht gedacht zou moeten worden. Gegaan wordt nog steeds voor het ‘laaghangend fruit’!
Op het vlak van ondermijning neemt Bob ons mee in de noodzaak van het ‘anders denken’. Zeker waar het gaat om de bestrijding van drugs, vier de repressie nog steeds hoogtij. Een internationaal programma, het Leap Enforcement Action Program (LEAP) probeert dit repressieve denken te kantelen. Waar handhaving onverkort nodig blijft, is de enkele focus op repressie een heilloze weg. Waar dit politiek vaak nog een ‘no-go area’ betreft en zelfs wetenschappelijk onderzoek veelal ‘gedisciplineerd’ wordt, is de overtuiging desondanks dat drugsbestrijding op een kantelpunt staat. Inmiddels heeft LEAP ook een Nederlandse tak, die zich hard maakt voor een ‘anders denken’ waar het gaat om drugsbestrijding en ondermijning.
Tenslotte staat Bob nog stil bij de criteria die naar voren werden gebracht door de Commissie Wickersham, die onderzoek deed naar de drooglegging in Amerika en in 1931 beviel van een rapport met een aantal nog steeds bruikbare criteria waar het gaat om de keuze tussen verbieden of legaliseren. Stop met het verbieden als er; a. geen draagvlak meer voor is (wordt momenteel door LEAP Nederland vertaald naar de Nederlandse situatie), b. de onbedoelde effecten problematisch worden (denk aan een verharde criminaliteit die zich goed organiseert) en tenslotte c. als de kosten niet meer opwegen tegen de baten.
Met deze criteria, die zeker ook een plaats verdienen in de ondermijningsdiscussie, vraagt LEAP zich af of we zo door moeten gaan in Nederland. Legalisering is volgens Bob tussen nu en tien jaar voorspelbaar.
Het was een levendig college met mooie voorbeelden dat alle deelnemers zeker aan het denken heeft gezet. De groep kijkt met dit online college van Bob Hoogenboom terug op een mooie reeks ‘geleerde lessen’.
Bericht oorspronkelijk geplaatst op VL-Nieuws